Maaien
Maaien
Pikken en zeisen uit de catalogus van Peltier Jeune uit 1860. De oudste folder in Stefaans collectie.

Aanvankelijk gebeurde maaien met de hand met pik en zeis, vanaf het midden van de 19de eeuw werden de eerste machines in gebruik genomen in België. Voor het trekken en vervoeren van de oogstmachines waren dieren noodzakelijk. Dit waren runderen of paarden en meestal gebruikte men één of twee trekdieren, afhankelijk van de werkbreedte (tussen de 150 en 240 cm) van de machine. Voor de mechanische aandrijving van de messenbalk, haspel en uiteindelijk bindinrichtingen zorgde een door de bodem aangedreven wiel.

Enkele technische gegevens hierover:
  • Maaier: 1,05 m (breedte), 250 kg (gewicht) en 1 (Aantal trekdieren)
  • Maaier: 1,27 m (breedte), 350 kg (gewicht) en 2 (Aantal trekdieren)
  • Zelfbinder: 1,50 – 1,80 – 2,10 – 2,40 m (breedte), 700 – 950 kg (gewicht) en 2 tot 4 (Aantal trekdieren)
Maaien

Grasmaaier uit 1934, voorzien van hulpstukken zoals een aanbouwplaat.

De maaiers werden van een metalen aanbouwplaat voorzien. Deze plaat zorgde ervoor dat het gemaaide koren tegen het nog te maaien koren aanleunde. Het gemaaide graan werd dan door werkkrachten (voornamelijk vrouwen) weggenomen, in bundels gebonden en op stuiken gezet. Dit was zeer arbeidsintensief en men ging dan ook op zoek naar verbeteringen.
maaien

Maaier met handafleg (van constructeur Wood uit de catalogus Maison Th. Philter, 1909).

De maaier werd uitgerust met een lattenraam dat, naar gelang de werkbreedte, bestond uit 10 tot 15 latten. Er waren twee zitplaatsen op deze maaier voorzien: één voor de bestuurder en één voor de persoon die het lattenraam bediende. Deze persoon was tevens in het bezit van een hark. Tijdens het maaien verzamelde hij het graan tegen het omhoogstaande rek. Wanneer er genoeg koren verzameld was om er een bundel van te maken, liet hij met een pedaal het rek naar beneden en schoof hij het graan naar achter. Het koren werd weggenomen en in bundels gebonden.
maaien

Maaier met handafleg van Fahr, s.d.
Maaien

Maaier met handafleg, 1921.
Maaien

Maaier met handafleg, jaren 1920-1930.
Maaien

Maaier met cirkelvormige aflegtafel van constructeur Wood uit de catalogus Maison Th. Philter, 1909

Het gemaaide graan werd met een hark zijdelings over de aflegtafel weggeveegd. Net als de vorige maaier was deze uitgerust met een halmscheider. Dit hulpstuk zorgde voor de scheiding tussen het gemaaide graan en het nog te maaien graan. Deze maaier diende bedient te worden door vier tot zes personen.
Maaien

Maaier met zelfaflegger, circa 1930.

Deze machine maaide, verzamelde en voerde het graan zijdelings af zodat de weg voor de volgende passage. Dit was de eerste machine die kon worden bediend door één persoon. Een ander belangrijk kenmerk van deze machine waren de vier afstrijkers in vleugelvorm.
Maaien

Maaier met zelfaflegger, 1937.
Maaien

Maaier met zelfaflegger, 1907.
Maaien

Maaier met zelfaflegger, 1923.
Maaien

Maaier met zelfaflegger, 1906.
Maaien

De eerste graanmaaier van Cyrus Hall McCormick in een folder uit 1950.

In 1831 werd door Cyrus Hall McCormick voor de eerste keer een machine gebouwd waarmee men in staat was het graan goed en snel te maaien. Een belangrijk onderdeel van deze machine was de haspel. Deze zorgde ervoor dat het eventueel gelegerd (of gevallen) gewas werd gelift tot tegen het maaimes. Het gemaaide graan werd vervolgens door de haspel op het platform gelegd, waarna het zijdelings werd weggenomen met een hark.
einde