Dorsen
Dorsen
Na het maaien en binden werden de in stuiken gezette bundels op karren geladen, naar de boerderij gebracht en daar bewaard in schuren. Men probeerde dit zo vlug mogelijk te doen om verlies van graan door slecht weer, ongedierte of schimmels te beperken. Het graan werd vervolgens gedorst om de graankorrels uit de aren los te slagen.

Dorsen

Dorsmachine, 1935

Wanneer de velden leeg waren en men de nodige tijd en arbeidskrachten had, werd de dorsmachine in de schuur gebracht. Grote bedrijven hadden een eigen dorskast, maar men kon ook een beroep doen op een loondorser met een eigen machine. Deze methode werd 'schuurdorsen' genoemd en werd vooral in Europa toegepast omwille van de wisselende weersomstandigheden.
Dorsen

Velddorsen in de catalogus van Ransomes, 1934.

In gebieden met stabiel droog weer werd het 'velddorsen' toegepast. Dorsmachines konden op verschillende manieren aangedreven worden: door mensen of dieren of met een verbrandingsmotor, maar ook met stoom, elektriciteit en zelfs water- en windkracht. Aanvankelijk werden ze gemaakt uit hout, maar in het begin van de twintigste eeuw werden dorskasten gebouwd met een stalen chassis. De voordelen van een stalen geraamte waren legio: ze hadden een lager gewicht, ze waren beter bestand tegen het klimaat, ze waren sterker en waren gemakkelijker te herstellen. In de VS gebeurde deze omschakeling zeer snel, maar Europa hinkte achterop. Pas na WO II had elke belangrijke constructeur een paar modellen met stalen frame in zijn aanbod.
Dorsen


De stiftendorsmachine, circa 1906.

Bij deze machines voert men het gewas in de lengte, met de aren naar voor in de trommel. Daardoor was de machine vrij smal en werd ze ook smaldorsmachine genoemd. Het waren eenvoudige machines die daarom vaak gebruikt werden in kleinere landbouwbedrijven.
Dorsen

Stiftendorsmachine, circa 1946.

Het frame bestond uit gietijzer, verder was er een invoerinrichting en uitloop. In het midden bevond zich een dorstrommel (breedte 40-80 cm, diameter 35-40 cm). Deze trommel was voorzien van meerdere rijen stiften. Op het opklapbare deksel dat de trommel omsloot, waren er zogenaamde vingers aangebracht. Wanneer de trommel draaide, passeerden de stiften op de trommel rakelings de vingers op het deksel. Op de invoertafel werden de losgesneden graanbundels in de draaiende trommel gevoerd, waardoor het graan werd gedorst en het stro gesneden.
Dorsen
Stiftendorsmachine, jaren 1930.

Via de uitloop vielen de graankorrels, het kaf en het stro op de grond. Een grondige reiniging met een windreiniger was nadien noodzakelijk om het graan te scheiden. Deze hele procedure was zeer arbeidsintensief. Men kon met zes tot acht personen 300 tot 400 kg graan dorsen.
Dorsen

Gladstrodorsmachine, s.d.

Daarna volgden verbeterde versies elkaar op. Het basisprincipe bleef gehandhaafd, maar de scheiding van het graan en stro werd verbeterd. De korrels ving men op in een goot en niet langer op de grond. Het stro werd zijwaarts afgevoerd via een schuddende zeef. Deze zeef had als doel de laatste korrels graan uit het graan te halen. Een nareiniging met een windreiniger bleef noodzakelijk.
Dorsen

Stiftendorser met uitgebreide functionaliteiten.



Latere, grotere machines waren uitgerust met uitlopen waaraan zakken waren bevestigd, waarin het graan werd opgevangen. Bij deze machines werd de windreiniger ingebouwd, zodat men tijd uitspaarde en het graan zuiver bleef na het dorsen. Het stro werd in de lengte van de machine over bewegende schudders gevoerd. De capaciteit van dergelijke machines bedroeg, naargelang de grootte, 250-800 kg graan per uur.
Dorsen

Dorskast met stro-elevator uit een catalogus van Vierzon, jaren 1930.

Na het dorsen moest het stro ook nog verwerkt worden. Aanvankelijk gebeurde dit met de hand, maar gaandeweg probeerde men dit ook te automatiseren. Dit eerste voorbeeld verzamelde het stro op grote, losse hopen. Met de komst van de pers werd het mogelijk om strobalen te maken. Deze strobalen waren uniform, namen weinig plaats in en lieten zich gemakkelijk stapelen.
Dorsen

Dorsmachine met strobinder, 1929.

Het stro werd gebonden in bundels van ongeveer 8 kg.
Dorsen

Boeren aan het werk met een dorsmachine met strobinder, 1929.
Dorsen

Dorsmachine met pers erachter van het merk Claas, 1933.
Dorsen

Dorsmachine met aangebouwde pers, 1952.

Nadat de losse persmachine zijn nut bewezen had, kwamen vele constructeurs op het idee om deze vast aan de dorskast te bevestigen. Hierdoor was de dorskast nu wel langer en zwaarder.
Dorsen

Dorsmachine met stroblazer, s.d.

In landen waar het stro niet hergebruikt werd, zoals in de VS, bond men het stro niet samen, maar blies men het op grote hopen om daarna te verwijderen.
Dorsen

Hakseldorsen of één-man-dorssysteem van Ködel & Böhm, 1959.

Op het einde van de jaren '30 was men op zoek naar een goedkopere en efficiëntere dorsmethode. Daartoe ontwikkelde men de hakselmethode. De graanbundels werden met een haksel kortgesneden en daarna in de dorsmachine geblazen. Via verschillende uitlopen werden de graankorrels, het stro en het kaf gescheiden.
einde