Binden
Binden
De uitvinding van het automatische bindapparaat was een volgende belangrijke stap in de mechanisatie van de oogst. De zelfbinder-pikbinder maaide het gewas en bond het in bundels. Eén persoon volstond voor de bediening en men had niet langer nood aan vele werkkrachten om het graan te binden. Een pionier op het gebied van de touwbinders was William Deering.

Binden

Pikbinder zonder voorwagen, 1893.

Oorspronkelijk werkten de pikbinders zonder voorwagen. De machine werd met een lange dissel door de paarden in de nek gedragen. Het gewicht moest juist uitgebalanceerd zijn om een constante werkdiepte te garanderen. De binder liep immers maar op twee wielen.
Binden

Pikbinder met voorwagen, 1931.

De pikbinders met voorwagen hadden het voordeel dat het gewicht van de machine op de voorwagen rustte en niet meer op de nek van de paarden. Het was nu ook mogelijk om een constante snijhoogte in te stellen en te handhaven. De machine werd ook wendbaarder in de hoeken en de bochten van het veld.
Binden

Pikbinder met voorwagen, 1943.
Binden

Pikbinder met voorwagen, 1947.
Binden

Rechtssnijdende zelfbinder, 1947.

Bij zware regen of onweer kan het gebeuren dat graan legert (of valt). Gelegerde graangewassen zijn moeilijk te oogsten en om deze reden kon men kiezen tussen rechts- of linkssnijdende pikbinders. De keuze was afhankelijk van de ligging van het veld tegenover de windrichting. Concreet gebruikt men voor een veld met noord-zuidrichting een linkssnijdende binder en voor een veld met oost-westrichting een rechtssnijdende binder.
Binden
Binder met opgebouwde motor, circa 1940.

De binder uitgerust met een motor hadden een aantal voordelen. Zo had men minder dieren nodig om de machine te trekken (twee i.p.v. vier) doordat zij enkel de binder moesten trekken. Een motor draaide ook met een vast toerental zodat de mechanische delen met een constantere snelheid werkten. De machine bleef ook draaien bij stilstand. Zo kon men verstoppingen voorkomen, vooral in gelegerd (of gevallen) gewas en velden met veel onkruid. De motor maakte het ten slotte ook gemakkelijker om heuvelachtige en moeilijk begaanbare velden te oogsten.
Binden

Graanbinder van John Deere, 1936.
Binden

Aftakas aangedreven AKTIV binder, 1946 (de trekker ervoor wordt aangedreven op houtgas)

De opkomst van de landbouwtrekker was een grote omwenteling, maar zorgde tegelijkertijd ook voor beperkingen. De bodemaangedreven zelfbinder, aangedreven door de rotatie van een groot wiel onderaan, kon vaak de hogere werksnelheid van de landbouwtrekker niet aan. Het gevolg hiervan was een overmatige slijtage van de onderdelen of zelfs het breken van de binder. Dit probleem werd opgelost door de uitvinding van de aftakas van de trekker. Het voordeel hiervan is dat bij een stilstaande tractor het mes, haspel, doeken en de knoper blijven werken.
Binden

Aftakas aangedreven graanbinder, circa 1943.
Binden

Eéndoeksbinder van Jens Freudendahl, 1951.

Bij alle vorige machines waren er naast het platformdoek ook elevatordoeken aanwezig. Deze voerden het gemaaide gewas over het grote bodemwiel omhoog naar de bindtafel. Door de aftakas werd dit grote bodemwiel overbodig. Ingenieurs zochten dan ook naar oplossingen om dit wiel weg te laten. In 1951 bouwde de Deense ingenieur Jens Freudendahl de befaamde ééndoeksbinder. Hij plaatste de bindinrichting rechtstreeks achter het platformdoek. De voordelen hiervan waren velerlei: de elevatordoeken waren niet meer nodig, de binder was veel lichter en was sneller te bouwen. Het vermogen kon ook lager liggen en men had minder onderdelen nodig. Deze machines konden zowel door paarden als door een tractor getrokken worden.
einde